Corona vormt niet zonder meer spoedeisend belang bij toewijzing geldvordering in kort geding

Op grond van vaste rechtspraak geldt dat voor de toewijzing van een geldvordering in kort geding terughoudendheid op zijn plaats is. Er moeten voldoende feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat toewijzing van de geldvordering (ofwel veroordeling tot betaling daarvan) uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. In een zaak die dit jaar speelde bij het Hof Den Bosch was de eisende partij daarin niet geslaagd.

De eisende partij stelde dat het spoedeisend belang in deze zaak kon worden verondersteld aanwezig te zijn, omdat over de te verwachten beslissing in de bodemzaak geen onduidelijkheid meer zou bestaan, en van haar (daarom) niet gevergd kon worden dat ze nog langer moest wachten op betaling van haar vordering. Het spoedeisend belang was volgens eiser mede gegeven, gezien de bij alle bedrijven bekend veronderstelde liquiditeitsvraagstukken als gevolg van de coronapandemie.

Eiser had echter geen inzicht gegeven in haar liquiditeitspositie en geen documenten verstrekt waaruit dit inzicht zou kunnen worden afgeleid. Volgens het Hof Den Bosch leidt de coronapandemie op zichzelf niet zonder meer tot een spoedeisend belang bij toewijzing van een geldvordering in kort geding. Het standpunt dat er sprake is van een liquiditeitspositie die zodanig is dat niet van de eisende partij kan worden verlangd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten dient met behulp van stukken nader te worden onderbouwen. Nu eiser dat heeft nagelaten, wordt de geldvordering afgewezen.

Heeft u vragen of overweegt u een juridische procedure te starten om een geldvordering te incasseren en twijfelt u tussen een gewone bodemzaak en een kort geding? Neemt u dan gerust contact met mij op.

Klik hier om de volledige uitspraak te lezen:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2020:3240

Column Goede Zaken 13 oktober 2020: Huur en Corona een tussen-balans

In één van mijn eerdere columns voor Goede Zaken schreef ik over de gevolgen van Covid-19 voor de huurrechtpraktijk. Inmiddels beheerst de Covid-19 pandemie al ruim een half jaar de wereld, tijd om de (tussen-)balans op te maken.

Duidelijk is dat de coronacrisis een enorme impact heeft en op veel vlakken leidt tot onzekerheid. Binnen de huurrecht praktijk heeft de coronacrisis geleid tot de nodige discussie, waaronder de vraag of een (gedwongen) sluiting van overheidswege een huurrechtelijk gebrek is dat recht geeft op huurprijsvermindering.

Gedwongen sluiting of ‘tweede golf’

In de rechtspraak wordt relatief weinig verschil gemaakt tussen ondernemingen die als gevolg van de corona maatregelen verplicht dienden te sluiten (zoals de horeca) en branches die niet gedwongen dicht hoefden, maar wel te maken kregen met omzetverlies (ook wel genoemd ‘de tweede golf’, zoals winkelruimten, reisbureaus, hotels, groothandels e.d.).

Als gevolg van de coronacrisis stapten verschillende huurders en verhuurders naar de rechter.  Dit heeft geleid tot enkele tientallen gepubliceerde vonnissen, allemaal gewezen in kort geding of door kantonrechters. Uitspraken van de hogere instanties zoals de gerechtshoven en de Hoge Raad zijn er nog niet.

De meeste vonnissen hebben betrekking op horeca en een klein aandeel op de zogenaamde ‘tweede golf’ branches. In het algemeen wordt geoordeeld dat de coronacrisis een gebrek en/of onvoorziene omstandigheid oplevert en niet valt onder het ondernemersrisico.

Dat de veel gebruikte standaard (ROZ) huurovereenkomsten het recht op huurprijsvermindering vanwege gebreken uitsluiten hoeft geen belemmering te zijn. Verschillende rechters hebben inmiddels geoordeeld dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid is en dat verhuurders daarom geen beroep op deze bepaling kunnen doen.

Of huurprijsvermindering (of uitstel van betaling) aan de orde is, en zo ja, wat redelijk is, dat hangt af van de omstandigheden van het geval. In ieder geval geldt dat het belangrijk is dat de huurder de financiële gevolgen van de coronacrisis voldoende onderbouwt en niet zonder meer een lagere of helemaal geen huur gaat betalen.

Advies

Kijk verder dan alleen naar de huurprijs, er zijn meer omstandigheden om rekening mee te houden. Groos Advocatuur kan u daarbij helpen, neemt u gerust contact met mij op.

 

 

 

 

 

 

Wanneer is sprake van misbruik van het stemrecht door de grooteigenaar?

Gebruik stemmeerderheid

Binnen VvE’s komt het regelmatig voor dat er een grooteigenaar is, bijvoorbeeld een woningcorporatie. Die grooteigenaar heeft de meerderheid van stemmen en kan op die manier zijn wil opleggen aan de andere eigenaren of bepaalde besluiten frustreren.

Regelmatig wordt mij gevraagd of dat is toegestaan, het antwoord daarop luidt in beginsel ja, dat mag. Het Hof Den Haag beantwoordde deze vraag in 2005 als volgt:

”Het hof begrijpt dat dit soms frustrerend kan zijn voor de overige stemgerechtigden, maar daar staat tegenover dat X haar eigenaarsbelangen binnen redelijke grenzen mag beschermen.”

Misbruik meerderheidspositie

Dit neemt niet weg dat het kan voorkomen dat de grooteigenaar handelt in strijd met de redelijkheid en billijkheid door misbruik van zijn meerderheidsmacht te maken. Voor de beeldvorming som ik hieronder een aantal rechterlijke uitspraken op, waarin werd geoordeeld dat er sprake was van strijd met de redelijkheid en billijkheid:

  • In 2006 speelde een zaak waarin de minderheidseigenaren stelden dat de grooteigenaar X misbruik maakte van haar stemrecht, door te stemmen voor het sluiten van een managementovereenkomst tussen de VvE en een aan X gelieerde onderneming. De door de VvE aan deze onderneming te betalen management fee bedroeg 10%, terwijl het in de praktijk gebruikelijke percentage hooguit 6% bedroeg. Daarnaast had grooteigenaar X ingestemd met een voorstel om de VvE een financiering aan te laten gaan µet een ander aan X gelieerde onderneming die tegen een rente die aanmerkelijk hoger lag dan de marktrente.

 

De Hoge Raad oordeelde dat het door grooteigenaar X stemmen voor een onderneming die  een vergoeding verlangde die ruim 2/3 hoger lag dan gebruikelijk in de markt, ten nadele van de andere eigenaren en in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Ook  terzake de financiering oordeelde de Hoge Raad da het besluit in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, althans tot stand was gekomen door misbruik van de meerderheidsmacht.

 

  • De rechtbank Utrecht oordeelde in 2009 over de vernietiging van een besluit van de VvE, waarin de grooteigenaar zichzelf als beheerder had aangewezen. Volgens de rechter had de houder van de meerderheid van de stemmen onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de minderheid. Ook was het besluit niet zorgvuldig tot stand gekomen, door de leden geen inzage te geven in de offertes van andere partijen;

 

  • De rechtbank Amsterdam oordeelde in 2008 dat reeds de kans op belangenverstrengeling tussen de grooteigenaar enerzijds en een aan haar gelieerde vennootschap (beheerkantoor), voldoende was om in het voordeel van de minderheidseigenaren te beslissen;

 

  • De rechtbank Haarlem oordeelde in 2012 dat het door de grooteigenaar ongemotiveerd tegenstemmen in strijd was met de redelijkheid en billijkheid en misbruik van diens meerderheidsmacht opleverde.

 

Conclusie

Waar het samengevat op neerkomt is dat de grooteigenaar zijn stemgedrag voldoende motiveert, het risico op belangenverstrengeling vermijdt en transparant is.

 

Wie betaalt de kosten van een juridische procedure tegen de grooteigenaar

In het algemeen geldt dat indien de procedure tegen de grooteigenaar slechts de belangen van individuele eigenaren dient, zij deze kosten zelf dienen te dragen. Ook wanneer zij in het gelijk worden gesteld. De in het ongelijk gestelde partij  wordt in beginsel weliswaar in de proceskosten veroordeeld, maar dat betreft een forfaitair bedrag en ligt in de praktijk substantieel lager dan de werkelijk gemaakte koste.

Wanneer met de procedure het eigen belang van de gehele VvE is gediend, dan kan dit anders liggen. In dat geval kan na afloop een voorstel worden gedaan of in de procedure een vordering worden ingesteld, waarin wordt voorgesteld dat de kosten verbonden aan de procedure ten laste van de VvE  komen.

Heft u vragen over dit onderwerp, neem dan gerust contact op!

 

Corona en VvE: mogelijkheid van online vergaderen verlengd tot 1 december 2020

De noodwet is genaamd “Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid” en is op 24 april in werking getreden. Door de nieuwe wet kunnen VvE’s online vergaderen en hoeven de jaarrekeningen niet meer binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar goedgekeurd te worden. De spoedwet voor VvE’s is verlengd tot 1 december 2020. Daarnaast geldt de wet met terugwerkende kracht tot 16 maart. Dat betekent dat (digitale) online vergaderingen die voor de inwerkingtreding van de noodwet zijn gehouden, alsnog rechtsgeldig zijn.

Voorwaarden online vergaderen

De wet geeft een paar belangrijke voorwaarden, zo dient de normale oproepingstermijn die in de splitsingsakte staat in acht genomen worden. Daarnaast moet in de uitnodiging voor de VvE vergadering worden vermeld dat er geen fysieke toegang is tot de vergadering en dat die dus (digitaal) online plaatsvindt. Verder moet in de uitnodiging staan dat de VvE-leden tot 72 uur voor de vergadering vragen kunnen stellen over de onderwerpen die op de agenda staan. Tot slot moet de uitnodiging vermelden hoe de VvE-leden hun stemmen kunnen uitbrengen.

 Uitstel vergadering betekent geen uitstel van betaling

Doordat vergaderingen op grond van de noodwet kunnen worden uitgesteld, kan het gebeuren dat de nieuwe voorschotbijdragen niet (tijdig) worden vastgesteld. Dit ontslaat de eigenaren echter niet van de wettelijke verplichting tot het betalen van de voorschotbijdrage.

Handhaving geldende bijdrage

Lukt het niet om een vergadering te beleggen ter vaststelling van een nieuwe voorschotbijdrage, dan geldt in sommige gevallen (afhankelijk van het toepasselijke Modelreglement en de bepalingen in de splitsingsakte) dat de geldende voorschotbijdrage gehandhaafd blijft zolang er geen nieuwe bijdrage is vastgesteld.

Bieden de splitsingsakte en het Modelreglement geen duidelijke oplossing, dan zou het bestuur gelet op deze verplichting ervoor kunnen kiezen om haar leden aan te schrijven met de mededeling dat de geldende voorschotbijdrage gehandhaafd blijft.

 

Heeft u vragen over de voorschotbijdrage of heeft u andere VvE gerelateerde vragen, neem dan vrijblijvend contact op.

Verhoging VvE servicekosten en verplichte onderhoudsreserve

De servicekosten van een VvE zijn de maandelijkse bijdragen die de eigenaren van een appartement dienen te voldoen. Soms wordt gesproken over  ‘maandelijkse bijdrage’ of ‘voorschotbijdrage’.

De voorschotbijdragen worden gebruikt om:

  1. de directe kosten te kunnen bekostigen zoals de verzekering van de VvE, de energierekening van de VvE, mogelijk facilitaire diensten die afgenomen worden; en
  2. voor het opbouwen van een reservepot die aangelegd wordt voor de financiering van toekomstig onderhoud.

Verhoging maandelijkse voorschotbijdrage

Een bestuur kan nooit zonder toestemming van de leden zomaar het maandelijkse voorschotbedrag verhogen. Tijdens de vergadering van de VvE aan het begin van het jaar dienen de eigenaren te stemmen over de nieuwe ‘voorschotbijdragen’. De hoogte van de maandelijkse bijdrage voor de reserve kan worden vastgesteld op basis van het meerjarig onderhoudsplan. De wet heeft hier richtlijnen voor opgesteld.

Het is niet raadzaam om als appartementseigenaar de verschuldigde voorschotbijdrage eigenmachtig te verrekenen of op te schorten, zelfs niet indien de vordering gegrond is. Deze handelswijze wordt dit door rechters niet geaccepteerd.

Verplichte onderhoudsreserve

Veel Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) reserveren te weinig geld voor het onderhoud van het appartementencomplex. Als het dak van het complex dan lekt of de fundering gebrekkig is en er niet genoeg geld is gereserveerd om de gebreken te herstellen, dan hebben de eigenaren een probleem. Ook duurzaamheidsmaatregelen, zoals vloer- of dakisolatie, vallen onder groot onderhoud.

Om te voorkomen dat VvE’s te weinig inleggen moet geldt is op 1 januari 2018 de wet Verbetering functioneren Verenigingen van Eigenaars ingegaan. Volgens deze wet is een minimale jaarlijkse reservering voor het reservefonds verplicht. Dit moet op basis van een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) of op basis van 0,5 % van de herbouwwaarde van het gebouw. Dat is de waarde die in de polis van de opstalverzekering staat.

Overigens is er voor de nieuwe wet een overgangsperiode van drie jaar. Dus tot en met 2021 hebben VVE’s nog de tijd om (op basis van een MJOP) de reservering in orde te maken.

De overheid controleert de VvE’s overigens niet de aanwezigheid van een onderhoudsreserve. De leden van de VvE kunnen wel bij de rechter afdwingen dat de VvE zich aan de richtlijnen van de overheid houdt.

De gemeente kan via een aanschrijving een VvE verplichten om een onderhoudsplan op te stellen en uit te voeren.

Onderhoud financieren zonder storting in reservefonds

De eigenaren kunnen besluiten om geen geld in een reservefonds te storten.  Dit kan alleen in 1 van deze situaties:

  • 80% van de eigenaren gaat hiermee akkoord.
    De individuele eigenaars moeten de kosten voor onderhoud dan direct beschikbaar hebben. Zij moeten onmiddellijk kunnen betalen wanneer onderhoud nodig is.
  • De bank heeft een bankgarantie afgegeven aan de VvE.
    Dit betekent dat de individuele eigenaar het geldbedrag al op de (spaar)rekening bij de bank heeft staan.  Of dat het een bestaand krediet is. De bank zal het geldbedrag vervolgens op een aparte rekening houden. Een rekening waar de individuele eigenaar niet bij kan. Op deze manier is het zeker dat de bankgarantie ook daadwerkelijk aan de VvE kan worden betaald. Bijvoorbeeld als de VvE hier bij de bank om vraagt, vanwege uit te voeren groot onderhoud.

VvE kan geld lenen voor groot onderhoud en duurzaamheidsmaatregelen

De Wet verbetering functioneren VvE’s maakt ook duidelijker dat de VvE’s  geld kunnen lenen. Daarbij is elke eigenaar alleen aansprakelijk voor zijn eigen deel van een lening. De individuele eigenaar die zijn appartement verkoopt moet zijn schulden en aansprakelijkheid bij de notaris opgeven. Zo gaan zijn schulden en de aansprakelijkheid voor zijn deel van de lening over naar de nieuwe eigenaar.

 

Heeft u vragen over de VvE voorschotbijdrage of de onderhoudsreservering, neem dan gerust contact op.